Ze durven niet
Ze durven niet.
Homo Sapiens is een ogenschijnlijk angstig wezen.
Angst wordt getriggerd door verandering en daarom zijn we van nature conservatief, we willen graag dat alles
hetzelfde blijft want voorspelbaarheid tempert onze angsten.
Progressieve krachten hebben het daarom altijd moeilijker en vooruitgang gaat traag, en er is het veelgehoorde
valse sentiment “vroeger was alles beter” (en “terug naar de gulden” en “uit de Europese Unie” en
“make America great again” en noem maar op).
Tegelijkertijd lijkt het ons vreselijk als alles blijft zoals het is, want dan verloopt ons leven in dodelijke
saaiheid en wat is dan nog de zin van het leven (als er al überhaupt een zin van het leven is, maar dat is
weer een ander verhaal)?
Ziedaar onze eerste angstspagaat:
- we zijn bang voor verandering,
- we zijn bang dat alles hetzelfde blijft.
Omdat we angstig zijn, zijn we ook bang voor anderen.
De keerzijde hiervan is dat we ook bang zijn dat de anderen ons verlaten en dat we alleen komen te staan en
in het ergste geval als enige verantwoordelijk zijn voor ons eigen leven en alle beslissingen die we nemen.
We zijn kuddedieren en lopen graag achter ‘leiders’ aan zodat we ergens bijhoren en tegelijkertijd de
verantwoordelijkheid voor ons leven kunnen afschuiven.
Dit is onze tweede angstspagaat:
- we zijn bang om bij anderen te zijn,
- we zijn bang dat de anderen ons verlaten.
Binnen de grenzen van deze twee angstspagaten leven wij ons leven en onze economie vaart daar wel bij, van
reisbureau’s tot en met verzekeringsmaatschappijen, wij betalen grif aan bedrijven die aan angstvermindering
doen (wonderbaarlijk genoeg betalen we ook grif aan bedrijven die aan angstverMEERdering doen, zoals
krantenuitgevers en andere mediakanalen).
Is dat erg?
Nee, absoluut niet.

We zijn bang ...
De boeiende vraag is:
hoe angstig zijn wij?
Zijn wij nauwelijks angstig, of maar een beetje angstig, of gemiddeld angstig, of heel erg angstig, of extreem
angstig?
Die vraag laat zich denk ik niet beantwoorden.
We kunnen ons bijvoorbeeld vergelijken met leeuwen en die lijken zich nergens aan te storen.
Echter, dat is zoals wij ze zien, maar daarom kunnen ze van binnen best wel angstig zijn.
Bij mensen, onze eigen soortgenoten, zie je op het eerste gezicht ook niet hoe bang ze zijn.
Pas als je er goed op let zie je hoe veel mensen zich behoedzaam en angstvallig door het leven bewegen, en bij
nogal wat mensen kun je je zelfs afvragen óf ze wel leven (of dat ze alleen maar overleven).
Anderzijds zijn er heel veel diersoorten die heel erg schuw en schichtig zijn en zich niet of nauwelijks laten
zien.
Zijn die dieren dan heel erg bang of is het gewoon een hele goede overlevingsstrategie?
Dat weten we natuurlijk niet om de simpele reden dat we het ze niet kunnen vragen.
Waar wij ons bevinden op de angstladder weten we niet, we kunnen er slechts naar raden.

Is deze struisvogel bang?
Maar stel nou dat wij, naar verhouding, een uitzonderlijk laag angstniveau hebben en dat andere levensvormen
enorm veel angstiger zijn.
Heeft een dergelijke angstige levensvorm dan nog wel de ondernemingszin om zijn eigen planeet, zijn
natuurlijke habitat, te verlaten en er op uit te trekken?
Homo Sapiens heeft zich verspreid naar alle uithoeken
van deze planeet, en heeft zelfs al op de Maan gelopen, maar dat waren allemaal uiterst gevaarlijke
ondernemingen.
Dat we met houten schepen over de wereldzeeën heben gevaren en met hondensleeën naar de beide polen zijn gegaan
is niet niks (Columbus bijvoorbeeld had slechts zeer beperkte mogelijkheden om zijn breedtegraad
(noord-zuid-oriëntatie) te bepalen, maar niet zijn lengtegraad (oost-west-oriëntatie), feitelijk had hij geen
idee waar hij was of waar hij naar toe ging, hij voer zo goed als mogelijk in de richting van de ondergaande
Zon met een houten (!) schip zonder (!) motor).

Het graf van Columbus
In de toekomst zullen mensen hoofdschuddend in een museum naar een maanlander staan kijken en zich afvragen wat
mensen destijds bezielde om in zo’n ding af te dalen naar de Maan.
Feitelijk biedt een maanlander alleen een leefbare atmosfeer.
Er is geen enkele bescherming tegen straling of ruimtepuin en je kunt er op bepaalde plekken zo met je blote
vuist een gat in slaan.
De computercapaciteit kan niet in de schaduw staan van de simpelste hedendaagse telefoon en op Aarde bezwijkt
het toestel reeds onder zijn eigen gewicht.
Slaapgelegenheid en sanitaire voorzieningen ontbreken geheel, en de leefruimte is net wat groter dan van een
telefooncel.
De eerste test was tevens het eerste gebruik, en de gesteldheid van de landingsplaats bleek volkomen verkeerd
ingeschat (een vrij harde ondergrond in plaats van een dikke stoflaag en rotsblokken in plaats van effen terrein).
Er is echt wel het nodige lef voor nodig om hiermee op pad te gaan en een maanlanding uit te voeren.

De maanlander (van Apollo 12) kort voordat die
aan zijn afdaling naar het maanoppervlak begint
(Credits: NASA)
Het zou zo maar kunnen zijn dat buitenaardse levensvormen in het algemeen heel veel angstiger zijn dan wij.
Als gevolg daarvan zullen buitenaardse levensvormen er niet over piekeren om op reis te gaan naar verre
bestemmingen en andere levensvormen te ontmoeten, mogelijk komt het idee niet eens in ze op.
Dan is het ook niet verbazingwekkend dat wij hier geen aliens op bezoek krijgen, want ze durven het gewoonweg
niet, ze blijven veel liever thuis.