Holomorfie van de functie
f (z) = f (at)
Gegeven de functie:
Het
reële deel van de functie noem ik u en het
imaginaire deel v:
Vervolgens ga ik alle
partiële afgeleiden
bepalen:
De Cauchy-Riemann-vergelijkingen
luiden:
Nu is het een kwestie van invullen:
Vervolgens doe ik een herhaling van zetten, maar nu met at (hierin is a een constante) als argument in plaats van t:
Het
reële deel van de functie noem ik weer u en het
imaginaire deel v:
Vervolgens ga ik opnieuw alle
partiële afgeleiden
bepalen:
De
Cauchy-Riemann-vergelijkingen
worden dan:
Indien de functie f (t)
holomorf is, en dus voldoet aan de
Cauchy-Riemann-vergelijkingen,
dan is de functie f (at) ook
holomorf ongeacht hoe de
functie f eruit ziet.