Voorouderschap

Toen ik net geboren was, was ik een vrije baby. Alleen had ik toen niet het bewustzijn om te beseffen dat ik vrij was. Heel geleidelijk ben ik veranderd van een vrij mens in een onvrij mens, en ik heb nu mijn eigen privé-gevangenis: mijn harnas. Omdat dit veranderingsproces zo geleidelijk gaat merk je daar niets van. Aanvankelijk had ik dan ook helemaal geen weet van mijn harnas, sterker nog, ik wist helemaal niet dat harnassen bestonden. Kortom: ik was onvrij geworden en dat was ik mij niet bewust. Nu ben ik mij wel bewust van mijn harnas, met andere woorden: ik ben mij bewust van mijn onvrijheid. Ik wens mijn bestemming te bereiken: weer vrij te zijn, bewust vrij te zijn, om opnieuw geboren te worden als vrij mens. Ik wil terug naar mijn oorsprong, naar mijn vrije Zelf. Deze wil is de kracht van de voorouder.

Mijn kinderen zijn alle drie begin twintig en hebben reeds hun harnas (onbewust). Maar hún kinderen zijn nog zielen zonder lichaam en moeten hun eerste geboorte nog beleven. Ik ben hun aller voorouder en ik heb bewust mijn harnas. Ik kan voorouderschap uitoefenen. Ik kan dit voorouderschap aan mijn kinderen doorgeven door ze van hun harnas bewust te maken. Dit bewustzijn maakt voor mijn kleinkinderen de weg vrij om op te kunnen groeien tot vrijere mensen, vrijer dan hun ouders, vrijer dan hun opa. Vrijer dan al hun voorouders.

Voorouderschap begint bij de voorouders. Voorouders zijn er vóór ouders. Voorouders zijn er voor ouders.
Karel de Vlieger,
juli 2011