Vectoren, vraagstuk 21

Bepaal ∂f/∂x en ∂f/∂y in de volgende gevallen:

De afgeleide is de limiet waarin ∆ naar nul gaat

  1. De grafiek van f (x, y) = cos (xy)


  2. De grafiek van f (x, y) = xy3 + 6x


  3. De grafiek van f (x, y) = xey2