Vorm en angst

Vorm is doen. Iemand die in vorm is, die is in goede doen. En doen betekent beweging, en beweging staat aan de basis van gebeurtenissen. In populaire literatuur spreekt men vaak over ‘tijd en ruimte’, maar niets is minder waar: er zijn alleen maar gebeurtenissen. Of het nu om lichtstralen gaat of bakstenen, dat ze ‘ergens’ zijn op een ‘bepaald tijdstip’, oftewel dat ze onderweg zijn, is totaal irrelevant. Waar een lichtstraal of een baksteen iets anders ‘ontmoet’, daar gebeurt het, daar is een gebeurtenis. Alles draait om gebeurtenissen en uit doen ontstaan gebeurtenissen. Doen is daarom heel belangrijk. Waar niets gebeurt daar is ook geen doen, er is geen vorm, en dit noemen we vormloos.

Waar wél iets gebeurt daar is dus ook doen. Er ontstaan gebeurtenissen en door die gebeurtenissen verandert een situatie. Doordat een situatie verandert ontstaat er een nieuwe situatie. Wellicht was de oude situatie volledig bekend, maar de nieuwe situatie is dat zeker niet omdat de situatie veranderd is door de gebeurtenissen ten gevolge van het doen. In een situatie die niet volledig bekend is, waar bepaalde dingen nieuw en onbekend zijn, daar komt in ons, mensen, per definitie een gevoel van onveiligheid naar boven. Alle gevoelens van onveiligheid ontstaan uit het niet volledig kennen van een situatie. Een situatie waar men geen honderd procent kennis van heeft (en dat is eigenlijk altijd zo, want men heeft nooit exact honderd procent kennis van een situatie) leidt onvermijdelijk tot gevoelens van onveiligheid. In het algemeen zal dit gevoel van onveiligheid onmerkbaar klein zijn, maar het is er wel. En deze gevoelens van onveiligheid roepen op hun beurt angstgevoelens op. Al onze gevoelens van angst komen voort uit gevoelens van onveiligheid. Dit gebeurt volledig automatisch en volledig onbewust, en ook nog heel snel. Toen wij nog dieren waren was onze overleving hiervan afhankelijk. Nu is dit (onze overleving) absoluut niet meer aan de orde (soms, incidenteel nog wel), maar het mechanisme is er nog steeds. Het gevoel van onveiligheid zal in de dagelijkse praktijk meestal snel geneutraliseerd worden en verdwijnen, en daarmee ook de angst, maar razendsnel wordt deze cyclus doorlopen, misschien wel honderd keer per dag. Dus door te doen ontstaan gebeurtenissen, daardoor verandert een situatie en ontstaat uiteindelijk angst (meestal onmerkbaar weinig, soms overweldigend veel).

De tegen-impuls voor angst is om helemaal niets te doen (we zijn dan letterlijk verlamd door de angst en geven ons over aan de situatie, ook dit is vormloos) of om juist heel veel te doen (we proberen de situatie dan weer onder controle te krijgen). Dit laatste komt verreweg het meeste voor. Hier onderscheid ik echter twee soorten ‘doen’. Ik kan iets doen vanuit mijn gevoel of ik kan iets doen vanuit mijn verstand. Mijn verstand, mijn brein, is een soort computertje en ‘doen vanuit mijn verstand’ betekent het volgen van de regels die in mijn brein opgeslagen zijn, van het uitvoeren van de regels software van mijn brein, ik handel volgens standaard programmatuur. Als het regent en ik wil niet nat worden dan neem ik een paraplu mee, als de melk op is dan ga ik naar de supermarkt om nieuwe te halen, als de trein om tien uur vertrekt dan moet ik om half tien van huis, enzovoort. Alleen al zoals ik dit opschrijf lijkt het puur op het schrijven van software voor een computer (voor de insiders: IF-THEN-ELSE, enzovoort). Het uitvoeren van de standaard programmatuur van mijn brein leidt tot standaard handelingen, oftewel alle handelingen zijn eigenlijk vooraf vastgelegd. Het doen dat ontstaat uit deze handelingen, het handelen vanuit je verstand, noemen we daarom vormvast. Wanneer ik daarentegen in mijn studeerkamer zit en ik ben met mijn boek bezig dan typ ik wat in, dan delete ik weer eens wat, dan zit ik weer vijf minuten voor me uit te staren, dan ga ik weer even iets anders doen, of ik bel eens iemand op, of ik ga even een bakkie doen, of ik lees nog eens over wat ik al had ingetypt, en aan het eind van de dag ben ik ergens tussen de nul en duizend woorden opgeschoten. Van moment tot moment beweeg ik met ‘wat er in mij opkomt’. Ik doe aan de lopende band wat ikZelf wil, ik handel in vrijheid, er is vormvrijheid: het is vormvrij. Indien ik handel vanuit angst dan val ik terug op bekende strategieën, strategieën die vastliggen in mijn brein, en mijn doen is dan vormvast (en ik zal dan nimmer een geweldig boek schrijven). Indien ik volledig handel vanuit mijZelf dan handel ik vormvrij.
Angst haalt je bij jeZelf weg en dan handel je ook niet meer vanuit jeZelf (en gebeurt er in essentie niets).
Karel de Vlieger,
december 2011