Uitleg artikel algemene relativiteitstheorie: paragraaf 13
Trefwoorden: algemene relativiteitstheorie, Annalen der Physik, Die Grundlage der allgemeinen Relativitätstheorie/De grondslag van de algemene relativiteitstheorie, Königlich Preussischen Akademie der Wissenschaften/Koninklijke Pruisische Academie der Wetenschappen
Hoofdstuk C:
Theorie van het zwaartekrachtveld.
Paragraaf 13:
Bewegingsvergelijking van een materie-punt in het zwaartekrachtveld.
Uitdrukking voor de veldcomponenten van de zwaartekracht.
Het hoofdstuk wiskunde ligt achter ons en nu zijn we er als het goed is helemaal klaar voor, we gaan in dit
hoofdstuk op weg naar de veldvergelijkingen die het zwaartekrachtveld beschrijven.
Zoals we inmiddels gewend zijn van Einstein gaat hij in stapjes verder en begint hij bij hele eenvoudige
elementaire zaken.
Een lichaam waar geen krachten op uitgeoefend worden beweegt zich met constante snelheid (eenparige snelheid)
langs een rechte lijn.
Zo luidt de eerste wet van Newton en dit is ook helemaal conform de speciale relativiteitstheorie.
Maar binnen de algemene relativiteitstheorie geldt dit natuurlijk niet anders indien er een coördinatenstelsel
te kiezen is voor (een deel van) de vierdimensionale ruimtetijd zodanig dat de gμν
constanten zijn en de volgende waarden hebben:
Oorspronkelijke vergelijking uit het artikel van Einstein:
Dit coördinatenstelsel noemen we K
0.
In
paragraaf 2
is uitgebreid ter sprake geweest hoe de beweging van een lichaam in een bepaald
coördinatenstelsel, in dit geval K
0, ‘gezien’ wordt vanuit een
willekeurig ander
coördinatenstelsel en dat stelsel noemen we hier K
1.
In het stelsel K
0 beweegt een lichaam zich met eenparige snelheid langs een rechte lijn
door de vierdimensionale ruimtetijd, dus langs een geodetische lijn.
En een geodetische lijn is opgebouwd uit heel veel intervalletjes ds en wel zodanig dat het volgen
van deze geodetische route de kortste afstand overbrugt van P
1 naar P
2.
Dat was ook het vertrekpunt in
paragraaf 9:
Oorspronkelijke vergelijking uit het artikel van Einstein:
Dit was het uitgangspunt en dit uitgangspunt is onafhankelijk van welk referentiestelsel dan ook
(het interval ds is invariant).
Vervolgens hebben we de vergelijking van een geodetische lijn afgeleid met dit resultaat:
Oorspronkelijke vergelijking uit het artikel van Einstein:
Het traject dat een lichaam volgt zal dus moeten voldoen aan deze vergelijking.
En omdat vergelijking (9.32/E22) eveneens niet gebonden is aan een bepaald referentiestelsel zal een lichaam
dus in
alle referentiestelsels (lees: coördinatenstelsels) aan vergelijking (9.32/E22) moeten voldoen!
Dus zowel in stelsel K
0 als in stelsel K
1 beschrijft vergelijking (9.32/E22) de
beweging van hetzelfde lichaam.
Aan het einde van
paragraaf 9
had ik het reeds over een ‘gewone’ rechte lijn.
Daarvoor geldt dat de
tweede afgeleide nul is:
Hierbij wil ik even meegeven dat in onze dagelijkse wereld we bij een rechte lijn denken aan een rechte
lijn in drie dimensies, dus τ = 1, 2, 3, en binnen de speciale relativiteitstheorie, dus in het
vierdimensionale ruimtetijdcontinuüm, geldt dat τ = 1, 2, 3, 4.
Indien de gμν constanten zijn dan zijn de Christoffel-symbolen nul want die bestaan
uit afgeleiden van de gμν.
In dat geval reduceert vergelijking (9.32/E22) tot vergelijking (13.1).
Dus alle beweging die afwijkt van een ‘gewone’ rechte lijn wordt gegeven door:
Uit de overpeinzingen van
paragraaf 2 kwamen deze conclusies:
- Een lichaam beweegt zich in stelsel K0 met eenparige snelheid langs een rechte lijn.
- Een lichaam bevindt zich in stelsel K1 in de greep van een zwaartekrachtveld.
En dan hebben we het over hetzelfde lichaam maar dan ‘gezien’ vanuit twee verschillende
referentiestelsels.
Hieruit kunnen we niet anders concluderen dan dat vergelijking (13.2) de greep van het zwaartekrachtveld
beschrijft, oftewel de componenten van het Christoffel-symbool van vergelijking (13.2) zijn de componenten
van het zwaartekrachtveld!
In
paragraaf 9
vertelde ik dat de Christoffel-symbolen ook wel aangeduid worden met de letter Γ als volgt:
En daarmee komt Einstein nu ook aanzetten:
Oorspronkelijke vergelijking uit het artikel van Einstein:
De vergelijking voor de geodetische lijn die tevens de beweging beschrijft van een lichaam in een willekeurig stelsel wordt daarmee:
Oorspronkelijke vergelijking uit het artikel van Einstein:
De volgende stap van Einstein is: laten we aannemen dat er helemaal geen stelsel K
0 bestaat.
In het stelsel K
0 zijn de g
μν constanten en geldt de speciale
relativiteitstheorie en wordt de beweging van een vrij bewegend lichaam beschreven door:
Wanneer we ‘overstappen’ naar het stelsel K
1 dan wordt de beweging van een vrij bewegend
lichaam gedicteerd door het aanwezige zwaartekrachtveld volgens:
Oorspronkelijke vergelijking uit het artikel van Einstein:
Einstein neemt aan dat de bovenstaande vergelijking
altijd de beweging in een zwaartekrachtveld
beschrijft ongeacht of er ergens een stuk ruimtetijd te vinden is waar de speciale
relativiteitstheorie geldt.
In vergelijking (13.4/E46) bevinden zich alleen de
eerste afgeleiden
(dus geen hogere
afgeleiden)
van de g
μν (in het Christoffel-symbool).
En aangezien de speciale relativiteitstheorie een afgeleide wereld is van de algemene
relativiteitstheorie (de snelheid is constant respectievelijk variabel, de versnelling is nul
respectievelijk niet-nul) is dat best wel logisch.
Stel dat vergelijking (13.4/E46)
tweede afgeleiden of hogere
afgeleiden van de g
μν zou
bevatten dan ligt het voor de hand dat daar binnen het stelsel K
0 nog ‘resten’ van aanwezig zouden zijn.
Einstein merkt ook nog op in een voetnoot dat de Riemann-tensor dat wel heeft, daar komen de
eerste afgeleiden en
tweede afgeleiden
van de gμν allebei in voor.
Bovendien zijn de gμν, of de
eerste afgeleiden daarvan,
onafhankelijk van elkaar, het is niet zo dat een bepaalde component van de metrische tensor te schrijven is
als functie van een andere component van de metrische tensor.
Dus als alle componenten van het Christoffel-symbool in vergelijking (13.4/E46) nul zijn dan volgt een vrij
bewegend lichaam een rechte lijn door de vierdimensionale ruimtetijd (of beter gezegd: een geodetische lijn).
Dit is te vergelijken met de eerste wet van Newton: een lichaam waar geen krachten op uitgeoefend
worden beweegt zich met constante snelheid langs een rechte lijn.
Dat brengt ons bij de verstrekkende conclusie: de componenten van het Christoffel-symbool in vergelijking
(13.4/E46) zijn de componenten van het zwaartekrachtveld:

Het draait allemaal om zwaartekracht