Vectoren, vraagstuk 95
Gegeven het vectorveld:
En het rechthoekige blok B:
Het oppervlak van B geven we aan met ∂B en So is het ondervlak van B met naar beneden wijzende normaal.


-
Bereken:
-
Zonder berekening kan de volgende integraal worden bepaald:
-
Bereken:

Het vectorveld v
-
Bereken:
Wat buitengewoon prettig is bij dit vraagstuk is dat alles recht is en haaks op elkaar staat. De ribben van het blok lopen allemaal evenwijdig aan de x-as, y-as of z-as of vallen er zelfs mee samen. Indien een kromme geparametriseerd is met de booglengte dan is die kromme zelf te beschouwen als een flexibele as die opgedeeld is in allemaal eenheidsintervalletjes zoals dat altijd al het geval is bij de ‘normale’ x/y/z-assen. In dit geval betekent dit dus dat alle ribben inherent geparametriseerd zijn met de booglengte en dat we dit hele vraagstuk door alles rechtstreeks in x en y en z kunnen uitrekenen.
kennen we als volgt:
× v:
Volgens meneer Stokes geldt de stelling van Stokes:
-
Zonder berekening kan de volgende integraal worden bepaald:
Het rondje dat ik net gemaakt heb om het ondervlak So is tevens de rand van het totaal van de overige vlakken van het rechthoekige blok B: links + rechts + voor + achter + boven. De rotatie van het vectorveld door die vijf deelvlakken samen is dus ook 2ab2 met naar onder/binnen wijzende normaalvector (net als bij het ondervlak). Wanneer ik echter de kringintegraal uitreken over alle vlakken, zoals hier gevraagd wordt, dan is dat met naar buiten wijzende normaalvector. Daarom zal ik bij de 2ab2 voor de vijf deelvlakken een minteken toe moeten voegen en bij de 2ab2 voor het ondervlak niet. De kringintegraal over alle zes vlakken wordt dan de som van 2ab2 + (−2ab2) en dat is nul. -
Bereken:
Het blok B heeft zes vlakken (links, rechts, voor, achter, boven en onder) dus dat betekent dat ik zes integralen moet fiksen. Daar gaan we dan.
Onder (z = 0):
Volgens meneer Gauss geldt de stelling van Gauss:
kennen we als volgt: