Vectoren, vraagstuk 29
Verwissel de integratievolgorde:
-
Voor de buitenste integraal geldt het volgende. Het integratiegebied kent als uiterste grenzen y = 0 (ondergrens) en y = 2 (bovengrens), dit zijn twee horizontale rechte lijnen waartussen het integratiegebied ligt ingeklemd in verticale richting. Wanneer we de integratievolgorde omkeren dan moeten we de uiterste grenzen weten uitgedrukt in x. Door y = 0 (ondergrens) in te vullen in x = y2 en x = 2y volgt in beide gevallen dat x = 0 en dit wordt de nieuwe linkergrens. Door y = 2 (bovengrens) in te vullen in x = y2 en x = 2y volgt in beide gevallen dat x = 4 en dit wordt de nieuwe rechtergrens. Deze twee lijnen begrenzen het integratiegebied in horizontale richting.
Door de integratievolgorde te verwisselen ontstaat aldus: -
Voor de buitenste integraal geldt het volgende. Het integratiegebied kent als uiterste grenzen y = 0 (ondergrens) en y = 1 (bovengrens), dit zijn twee horizontale rechte lijnen waartussen het integratiegebied ligt ingeklemd in verticale richting. Wanneer we de integratievolgorde omkeren dan moeten we de uiterste grenzen weten uitgedrukt in x. Door y = 0 (ondergrens) in te vullen in x = y2 en x = 2y volgt in beide gevallen dat x = 0 en dit wordt de nieuwe linkergrens. Door y = 1 (bovengrens) in te vullen in x = y2 en x = 2y volgt in het ene geval dat x = 1 en in het andere geval dat x = 2. Deze laatste (de hoogste x-waarde) wordt de nieuwe rechtergrens. Deze twee lijnen begrenzen het integratiegebied in horizontale richting. En de lijn x = 1 is de overgang van de ene bovengrens naar de andere bovengrens.
De eerste integraal is het integratiegebied links van de lijn x = 1 en kent als bovengrens y = √x, en de tweede integraal is het integratiegebied rechts van de lijn x = 1 en kent als bovengrens y = 1. Door de integratievolgorde te verwisselen ontstaat aldus: -
Voor de buitenste integraal geldt het volgende. Het integratiegebied kent als uiterste grenzen x = −1 (linkergrens) en x = 1 (rechtergrens), dit zijn twee verticale rechte lijnen waartussen het integratiegebied ligt ingeklemd in horizontale richting. Wanneer we de integratievolgorde omkeren dan moeten we de uiterste grenzen weten uitgedrukt in y. Een blik op het integratiegebied leert ons dat dit de lijnen y = −1 (ondergrens) en y = 1 (bovengrens) zijn. Deze twee lijnen begrenzen het integratiegebied in verticale richting. En de lijn y = 0 (de x-as) is de overgang van de ene integraal naar de andere integraal.
De eerste integraal is het integratiegebied boven de lijn y = 0 en kent als linkergrens x = − √(1 − y) en als rechtergrens x = √(1 − y). De tweede integraal is het integratiegebied onder de lijn y = 0 en kent als linkergrens x = − √(1 − y2) en als rechtergrens x = √(1 − y2). Door de integratievolgorde te verwisselen ontstaat aldus: