Reisverslag Moldavië









































Zaterdag, 21 juli 2012, dag 6.



Het hotel kent een paar minpuntjes, want het water in de douchebak loopt niet weg, de douchekop is kapot zodat het water alle kanten op spuit en rood blijkt koud te zijn en blauw is heet. Verder zijn er geen gordijnen, maar wel diverse muggen. Kortom: een prima hotel.

Vanaf ons hotel beginnen wij aan de laatste etappe naar de Moldavische grens. Aanvankelijk doet de benzinemeter het weer, maar dit is maar van korte duur. Omdat borden die aangeven waar je heen moet heel vaak volledig ontbreken zijn wij op een gegeven moment echt helemaal de weg kwijt. Auke vraagt de weg aan een man en hij helpt ons weer in de juiste richting. Hij vraagt waar wij vandaan komen en als hij “Nederland” hoort wordt hij helemaal blij en wenst ons nog een goede reis. Wij vragen ons trouwens nog steeds af hoe de Oekraïners zelf de weg vinden in dit land bij gebrek aan borden.

Grensovergangen kennen altijd verrassingen en daar kun je kwaad om worden of je kunt ervan genieten. Wij kiezen standaard voor het laatste. We worden vriendelijk welkom geheten bij de grens door een mevrouw die ons ons af-te-stempelen-papiertje geeft. Om de feestvreugde te verhogen probeer ik nu eerst alleen eruit te komen met de douaniers en komt Auke pas in actie als alles muurvast zit. De Moldavische grenswachten doen hun best om ons naar de andere kant te loodsen, maar spreken geen enkel woord Engels. Op een gegeven moment gaat een van de Moldaviërs zinnetjes intypen in de computer, die Google vervolgens voor hem vertaalt, en daarna draait hij het beeldscherm in mijn richting. Dit levert totale Engelse abracadabra op. Ik roep Auke erbij. Hij wordt uiteindelijk naar een ander gebouw gestuurd om daar 37 Leu (€ 2,50) af te gaan rekenen voor Joost-mag-weten-wat. Terwijl dit allemaal gaande is worden de auto’s achter ons geholpen. Zij kunnen op een gegeven moment doorrijden, echter, onze auto staat de boel te blokkeren en Auke is weg en heeft de autosleutels in zijn zak. Voor een periode van vijf tot tien minuten komt het totale grensverkeer tussen Oekraïne en Moldavië tot stilstand omdat een rode Peugeot 106 de doorgang blokkeert. De grenswachten nemen het ervan en leunen achterover. Nadat Auke aan de financiële verplichtingen heeft voldaan krijgen wij ons laatste stempel en kunnen doorrijden. Deze grensovergang komt met stip in de top-drie.

Moldavië is arm. Dat wist ik al en anders kwamen we daar nu wel snel achter. Paard en wagen zijn een populair transportmiddel, en auto’s zie je weinig. Bedelaars en zwerfhonden en -katten zijn alom aanwezig. Het verkeer is minimaal en de wegen zijn leeg en verlaten. Dit beeld blijft zo de volgende tweehonderd kilometer totdat we de hoofdstad Chişinău naderen. Daarvoor is er vaak geen enkele andere weggebruiker te zien, voor of achter ons, tot aan de horizon. Op de hoofdverkeersader van dit land rijden dagelijks minder auto’s dan in de straat waar ik woon. Aanvankelijk is de weg slecht, maar na een tijdje wordt de weg ‘beter’. Omdat de weg vaak wel breed is en belijning en ander verkeer ontbreekt kunnen we best wel lekker doorrijden. Bovendien gaat de snelweg niet dwars door alle dorpen heen zoals in Oekraïne wel het geval is, want daar kun je gemakkelijk tien kilometer achtereen door de bebouwde kom rijden omdat het ene dorp aansluit op het andere.

Om vier uur rijden we Chişinău binnen en gaan we op zoek naar een hotel. Dat blijkt lastig en daarom gaan we eerst op zoek naar een kaart van de stad. Na een tijdje hebben we een kaart waar ook hotels op staan aangegeven en zetten koers naar een hotel. Het eerste hotel is snel gevonden. We gaan naar binnen en ik vraag aan de receptioniste “Do you speak English?”. Zij antwoordt “Yes, of course!”. Dat luidt bij Auke en mij gelijk al de alarmbellen en inderdaad blijkt dit hotel € 190,= per nacht te kosten. Het volgende hotel heeft een nog indrukwekkender voorgevel zodat we daar maar niet eens naar binnen gaan. We verleggen ons zoekterrein naar de buitenwijken en vinden daar na heel lang zoeken en vragen ‘iets’ dat een hotel zou moeten zijn. We gaan naar binnen en de prijs wordt hier per uur berekend. De man laat ons onze kamer zien en onze vermoedens waarom hier met uurprijzen gewerkt wordt worden intussen bevestigd. Vanuit enkele kamers klinkt een luid gekreun en gesteun. Dit hotel is puur bedoeld als krikgelegenheid. Wij bedanken de man voor de kamer en zetten onze zoektocht voort. In een ander deel van de stad zoeken we tevergeefs naar een hotel dat wel op de kaart staat aangegeven maar er absoluut niet is. Daarbij rijden we ook langs een soort openbare bouwmarkt van kilometers lang waar Jan-en-alleman probeert bouwmaterialen te verkopen. Een soort giga-openlucht-Gamma.

Onze opties nemen af, want aan de snelweg op weg naar de stad hebben we ook geen enkel hotel gezien en we zijn inmiddels al een paar uur aan het zoeken in de stad. Na wat overleg verleggen we wederom ons zoekterrein en gaan op zoek naar enkele hotels aan de rand van het centrum. Ik haal deze middag trouwens heel wat verkeersstunts uit waar ik liever niet meer aan herinnerd wil worden, maar zo komen we uiteindelijk wel in een grote straat waar een hotel zou moeten zijn. Echter, er is geen hotel te zien. Ik verlaat de auto en ga te voet de straat uitkammen. Na enkele minuten vind ik een micro-bordje waar “Hotel” op staat. En van daaruit vind ik het hotel, een enorme betonnen kolos van tweeëntwintig verdiepingen, zonder enige hotel-aanduiding aan de straatkant. We gaan naar binnen en zien er kennelijk zo verslagen uit, na ruim drie uur zoeken bij tropische temperaturen, dat de hele vriendelijke receptioniste ons een luxe kamer geeft voor de prijs van een goedkope kamer.

Nadat we ons opgefrist hebben gaan we wat eten. Een goed restaurant is snel gevonden en we laten het ons goed smaken. ’s Avonds zitten we nog een tijd in de lobby, want daar is ook wifi. De portier/bewaker is een gezellige oude man. Ook hij wordt blij als hij hoort dat we uit Nederland komen en vervolgt met “Moge God u gezondheid schenken”. Wij wensen hem hetzelfde. Hij dacht trouwens eerst dat wij Letten waren en dat hebben we al eerder meegemaakt. Zien wij er uit alsof wij uit Letland komen? Dit hotel, “hotel Cosmos”, bevalt ons prima. Als het al lang donker is maken we nog een wandeling in de buurt van het hotel en voelen dat het nog steeds zeer warm is.



Zondag, 22 juli 2012, dag 7.



Dit hotel heeft ’s morgens ontbijt klaarstaan voor de gasten. In Nederland is dat de normaalste zaak van de wereld maar hier is dat uitzonderlijk. We treffen een grote tafel aan met een heel scala aan ‘dingen’ die ik nog nooit gezien heb en ook niet goed kan beschrijven, maar er zijn ook ‘gewone’ zaken als brood, boter, melk, vleeswaren en stukken meloen. Van bijna alles nemen we wel wat en we hebben een heerlijk Moldavisch ontbijt.

Vandaag gaan we Chişinău verkennen. Wanneer we het hotel uitlopen komen we langs de portier/bewaker die is afgelost door een jongere man. Hij zit een computerspelletje te doen met veel schieten en dat soort activiteiten en datzelfde beeld treffen we ook aan wanneer we later op de dag weer het hotel ingaan en ook wanneer we ’s avonds naar de lobby gaan.

Het is bloedheet. En ook al is het zondag, toch is er veel activiteit in de stad. Er is heel veel straathandel, er is markt en de winkels zijn open. En wat ons gisteren ook al opviel: er is veel politie. Door een rood stoplicht lopen laat ik daarom maar achterwege want ze zijn werkelijk overal. Er is ook een markt met lokaal handgemaakte artikelen waar ik een paar leuke souvenirs scoor. Dat heb ik drie jaar geleden wel geleerd: souvenirs zijn zeldzaam, want er zijn geen toeristen, dus als je ‘iets’ leuks ziet dan moet je gelijk toeslaan. Dat toeristen zeldzaam zijn in dit deel van de wereld blijkt wel uit het feit dat we sinds ons vertrek van de camping in Slowakije geen enkel West-Europees autokenteken meer hebben gezien.

Omdat we nu te voet de stad doorkruisen, en niet met de auto, kan ik bijzonder genieten van de Moldavische manier om van A naar B te komen. Er wordt druk geclaxoneerd en diverse kruispunten zijn een mierenhoop van auto’s. Alle manoeuvres die je wel en niet kunt bedenken worden uitgehaald om een meter vooruit te komen.

Ik sta nog een tijdje te kijken bij een bruiloft die in de startblokken staat. De bruid zit in de auto te wachten terwijl het buiten ruim dertig graden is. De bruidegom en wat andere mannen lopen rond en schreeuwen wat over en weer. De bruidsstoet blokkeert bovendien het wegrijden van een auto van de vorige bruiloft dus daar moet iets aan gedaan worden. Ineens stopt er een grote zwarte auto die duidelijk nog wat noodzakelijke benodigdheden bij zich heeft. In de deuropening van de kerk staat de priester enigszins ongeduldig te wachten. Er verschijnen ook nog twee mountainbikers op het decor die zich door de bruidsstoet heen wurmen. En er verschijnt nog een hele andere familie ten tonele met onduidelijke redenen die de chaos compleet maken. De bruid komt uit de auto en de bruidsmeisjes snellen op haar toe om haar schoonheid nog even te perfectioneren en dan gaat er toch echt getrouwd worden.

We zien nog iets heel bijzonders wat we nog niet eerder in Oost-Europa hebben gezien: een ijskraam + afvalbak + bankje. Tot op heden hebben we deze drie zaken nog niet bij elkaar gezien. Had je ergens een ijsje gekocht dan kon je je afval niet kwijt en/of je kon nergens zitten. Hier komt alles samen. Het is fijn om in Moldavië te zijn.

Aan het eind van de dag doen we nog wat boodschappen om ons Moldavische geld op te maken. Bij de ingang van een supermarkt zien we wat vertrouwde stickers op de deur zoals “honden verboden” maar ook een sticker die duidelijk aangeeft dat vuurwapens niet toegestaan zijn...

Echter, de enige persoon die wij gedurende 2500 km tegen zijn gekomen die ons het leven zuur probeert te maken is Bill G. Het grote voordeel van webmail is dat je het overal kunt lezen, maar de firma van Bill blokkeert als ‘veiligheidsmaatregel’ aan de lopende band onze email accounts waardoor wij dan weer van alles in het werk moeten stellen om ze te deblokkeren.



Maandag, 23 juli 2012, dag 8.



Ik zit ’s morgens voordat we weggaan de informatiemap van het hotel nog even door te kijken en ontdek nu pas de uitgebreide instructies hoe te handelen in geval van een aardbeving. Ik wist niet dat we al zo ver van huis waren.

We proberen Chişinău uit te komen maar dat valt niet mee zonder verkeersborden. Na ruim een half uur rijden door de verkeerschaos staan we voor een kruispunt op nog geen honderd meter van ons hotel. We zijn in een rondje gereden! Met de Zon als oriëntatie doen we een nieuwe poging en na nogmaals een kwartier door het verkeer ploegen zitten we eindelijk goed en zijn we weer op weg. Aanvankelijk over bar slechte wegen maar hoe verder we vorderen hoe beter de weg wordt. De tocht naar de grens verloopt verder zonder noemenswaardige incidenten. Ik moet een keer vol in de remmen omdat een koe de snelweg overrent, we passeren een vrachtwagen die net volledig is uitgebrand en nog staat na te smeulen. We zien ook dat Moldaviërs regelmatig er voor kiezen om door de berm te rijden omdat die beter berijdbaar is dan de snelweg zelf. Wij passen ons uiteraard aan aan de plaatselijke gebruiken.

Moldavië lijkt een agrarisch land te zijn. Nimmer ontwaren wij enige industrie. De hoofdgewassen zijn mais en zonnebloemen, die er ronduit beroerd bij staan, en druiven. Thuis toch maar eens een keer een Moldavisch wijntje kopen.

De grens tussen Moldavië en Oekraïne verloopt soepel. De Moldavische grenswachten doen heel vlot hun werk en aan de Oekraïense kant staat er iemand even een tijdje te studeren op het chassisnummer van onze auto dat slecht leesbaar is, maar hij gelooft het uiteindelijk wel en besteedt er verder geen aandacht meer aan. Dit lijkt een routinematige grensovergang te worden maar dan is er ineens tumult. Er wordt geschreeuwd, auto’s van de grenspolitie scheuren over het terrein, er rennen mannen met getrokken pistolen en soldaten komen aanrennen met gerichte geweren. Er wordt een busje klemgereden en er ontrolt zich een heel filmspektakel. Minstens tien mannen hebben hun wapens gericht op het verdachte voertuig en dwingen de inzittenden om uit te stappen. Onze formaliteiten zijn inmiddels afgehandeld, en om de grens niet opnieuw te blokkeren stappen we in en rijden weg. Om nog wat extra adrenaline bij ons op te wekken komt er op dat moment een zwarte auto spookrijdend op ons af. Op korte afstand van elkaar komen we bumper aan bumper tot stilstand. Alsof wij op de verkeerde baan rijden wil hij dat we de berm ingaan maar ik blijf staan. Na enkele tientallen seconden gaat hij uiteindelijk tierend de berm in om ons te passeren waarbij ik even de indruk krijg dat hij mijn rechtervoorkant gaat rammen. Grensovergangen zijn eigenlijk nooit saai.

De oostelijke helft van Moldavië, ten oosten van de rivier de Dnjestr, is in handen van een beweging die dat deel van Moldavië wil afsplitsen en aansluiting zoekt bij Rusland. Zij hebben al een autonome staat uitgeroepen, maar die wordt niet algemeen erkend en er heerst ook geen centraal Moldavisch gezag. Wij hebben dat gebied uiteraard gemeden en zijn aan de zuidkant Moldavië uitgegaan en willen nu weer oostwaarts verder. De grap is dat het Oekraïense land ten zuiden van Moldavië uit moeras bestaat en daarom is er een Oekraïense corridor gevormd in Zuid-Moldavië om oost-west reizen mogelijk te maken. Tien minuten nadat we Moldavië verlaten hebben passeren we weer een soort grenspost, met soldaten en slagbomen en dat soort spul, en krijgen een gestempeld papiertje met het tijdstip dat we de corridor inrijden. En zo rijden we dus weer in Moldavië. Na ruim tien kilometer komen we aan het eind van de corridor. We gaan weer door een grenspost en zijn daarna weer in Oekraïne. Tijdens het laatste stuk naar Odessa kunnen we de Zwarte Zee al zien. Het waait ontzettend hard en de temperatuur is ruim boven de dertig graden.

Aan het begin van de middag rijden we Odessa (Oдeca) binnen en beginnen we helaas weer aan een lange zoektocht naar een overnachtingsplek. Na het bezoeken van minstens twintig benzinestations, kiosken en winkels hebben we na anderhalf uur eindelijk een kaart van Odessa bemachtigd. Ongelooflijk dat zoiets niet op iedere straathoek te koop is, want Odessa is super-toeristisch. We bezoeken een paar hotels maar die kosten allemaal goudgeld, minstens tweehonderd euro per nacht, en ineens zien we een soort VVV-kantoor. Daar helpen ze ons perfect verder, in het Engels, en zo belanden we in een leuk hostel dat door een jong echtpaar gerund wordt. Zij spreekt redelijk Engels, hij een paar woorden, en zijn vader is een fan van Ajax. Kortom, het is helemaal leuk hier.

Als de hitte wat is geluwd gaan we de stad in om rond te kijken en te eten. Het is eigenlijk net Scheveningen maar dan anders. Het is hier ook veel duurder. Er is van alles om de toerist te vermaken en je kunt bijvoorbeeld op de foto met allerlei dieren zoals konijnen, adelaars of apen. We komen ook door een park waar vele mannen, voornamelijk opaatjes, met elkaar zitten te schaken. Op de terugweg naar het hostel kopen we nog even ruim tien liter drinken zodat we er weer een paar uurtjes tegen kunnen.

Karel de Vlieger,
juli 2012