Solozingen

Toen ik nog een klein jongetje was waren we een keer met de klas aan het zingen toen de meester op een gegeven moment tegen mij zei: “Karel, ik heb liever dat jij niet meezingt en gewoon je mond dichthoudt”. De andere kinderen noemden mij daarom al snel ‘brombeer’. Ik heb totaal geen rancune of woede of wat-dan-ook tegenover die meester (of mijn klasgenoten), maar in mijn brein is geprogrammeerd: ik kan niet zingen. Er is één klein praktisch probleempje: ik vind zingen heel leuk en ik doe het graag. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik zingend door het huis loop. Althans, wat ik zingen noem, want mijn kinderen laten regelmatig weten dat ze liever hebben dat ik mijn mond dichthoud. Mijn vrouw is wat subtieler maar spreekt ook duidelijk uit dat ik niet kan zingen. Hoewel dit uiteraard niet echt motiverend is voor mij blijven er spontane opwellingen in mij opkomen om te gaan zingen. Want ik zing heel graag.

Sinds enkele maanden zit ik op zangles. Niet van die zanglessen waar je toonladders oefent, maar zanglessen waar je leert zingen. Van die zanglessen waar je voelt dat je zingt, van die zanglessen waar mij bijna de tranen in de ogen schieten wanneer het iemand lukt om echt even vanuit zijn/haar ziel te zingen, dat soort zanglessen. Kent u de film “As it is in heaven”? Nou, zoiets dus. Een mix van improvisatietheater en klanken voortbrengen. Een combinatie van angsten overwinnen en veel lol hebben. Een klasje van zeven leerlingen die met elkaar de afspraak lijken te hebben gemaakt: ons ego blijft thuis. Zanglessen waarbij je probeert vanuit je rug te zingen of je schedel of je kruis. Zanglessen waarbij je het geluid probeert vast te houden met je handen, of juist loslaat als een vogel en nakijkt. Zanglessen waarbij je zingt en de Kosmos resoneert mee.

Iedere zangles vind ik tot nu toe een geweldige ervaring, maar die van gisteren was zo mogelijk nog geweldiger. Gisteren had ik voor het eerst een paar keer het gevoel dat ik echt even aan het zingen was, ik kan het moeilijk omschrijven, maar alsof er echt iets uit meZelf kwam. Ik was tevens aan de beurt om solo te zingen. Dit solozingen was ook een hele aparte gevoelsbelevenis. Mijn brein was mij al de hele dag aan het fucken om angst en spanning bij mij op te bouwen, terwijl mijn bewuste ik probeert om mij in de werkelijkheid te houden. Ik ben mij volledig bewust dat het puur mijn brein is die mij probeert ergens van te weerhouden. De boodschap is helder: “Karel, ga niet zingen!”. Mijn brein lanceert de ene aanvalsgolf na de ander, maar of ik nou mediteer of een boek ga lezen of een stukje ga fietsen of roep “en toch ga ik solozingen!”, het helpt allemaal niets want mijn brein is vastbesloten zijn taak te volbrengen.

Uiteindelijk zijn er dan toch onbewuste krachten (angsten) die mij grotendeels overnemen, en die angsten verhinderen uiteraard dat ik ‘gewoon’ mijn ding kan doen. Op zich zo mooi (en ook wel bizar) om mee te maken wat de verborgen angsten uit mijn onbewuste met me doen. Maar na het solozingen van gisteravond is er wel duidelijk iets veranderd en ik zou het graag weer willen doen. Gisteravond laat aan de keukentafel heb ik mijn sololied nog eens gezongen en toen had ik echt even zoiets: ik zing! Ik mag kennelijk wel zingen van mijn brein, maar alleen als niemand het hoort.

Het is trouwens ook geweldig mooi en leuk om de anderen te aanschouwen en aan te horen. Dan voel ik van die passages langskomen dat ze echt even ‘los’ zijn en vanuit hun ziel zingen. Zo prachtig!

De zanglerares heeft waarschijnlijk geen idee wat de zangles en haar schier oneindige hulp en enthousiasme voor mij betekenen. Ik zing graag en dat blijft zo en mijn brein moet er maar aan wennen dat ik dat ook weleens ten overstaan van anderen zal doen. Ik ben benieuwd hoe hardleers mijn brein is.
Karel de Vlieger,
november 2011