De reis naar de werkelijkheid van Carl Jung


Carl Jung

Carl Jung schreef zijn autobiografie “Herinneringen Dromen Gedachten” op het eind van zijn leven en het boek is uitgegeven na zijn dood in 1961. Hij beschreef de essentie van zelfontdekking en reizen naar de werkelijkheid heel kernachtig als “nieuwe werelden die geopend worden door een innerlijke vrijheid die we nog niet eerder kenden en zelfs niet eens voor konden stellen”.


Carl Jung -
Herinneringen Dromen Gedachten

Ik citeer hier uit de proloog van zijn boek:

“Mijn leven is de geschiedenis van een zelfverwerkelijking van het onbewuste. ... Eigenlijk vind ik alleen díe gebeurtenissen uit mijn leven de moeite van het vertellen waard, waarbij de onvergankelijke wereld binnendrong in de vergankelijke. Daarom vertel ik hoofdzakelijk over innerlijke belevingen. Tot hen behoren mijn dromen en mijn fantasieën. Ze vormen tegelijk de oerstof voor mijn wetenschappelijke werk. Ze waren als gloeiende lava, waaruit zich de te bewerken steen uitkristalliseert. Naast de innerlijke belevingen verbleken andere herinneringen - mensen, reizen, mijn omgeving. ... De herinneringen aan de uiterlijke feiten van mijn leven zijn voor het grootste deel verbleekt of verdwenen. Maar de ontmoetingen met de andere werkelijkheid, de hevige ontmoeting met het onbewuste, hebben zich voor altijd in mijn geheugen vastgezet. Daar was altijd overvloed en rijkdom, en al het andere verzonk daarbij in het niet.”

Het boek bevat ook een hoofdstuk getiteld: “De confrontatie met het onbewuste”. Hierin schrijft Jung onder andere:

“Het gevoel te gehoorzamen aan een hogere wil wanneer ik standhield tegenover de stormloop van het onbewuste, was onmiskenbaar. Dat bleef ook mijn leidraad bij het uitvoeren van deze taak.” De biografe van Jung schrijft hierover: “Toen Jung over deze herinneringen sprak, klonken nog steeds zijn emoties door. ‘Gelukkig, aan de dood ontsnapt te zijn’ (Odyssee) stelde hij als motto voor dit hoofdstuk voor.”