De illusie van economische groei

Marianne Thieme deed ooit de uitspraak: economische groei is niet de oplossing maar het probleem.

Dit is een hele diepe uitspraak. Het adagium van economische groei is immers al vele eeuwen een hoeksteen van ons systeem. Economische groei genereert geld, en geld zorgt voor welvaart en welzijn, en opent daarmee de weg naar verdere groei. Op het eerste gezicht (en ook op het tweede en derde) is dit onverwoestbare logica waarmee wij terecht zijn grootgebracht, en vormt het de heilige graal van ons volwassen leven. Werken, geld verdienen, productief zijn, dat is de weg die leidt naar een gelukkig leven, en zij die dat niet doen zijn de paria’s van de samenleving. Dat zijn de werkschuwen, de lijntrekkers, de gemakzuchtigen, de luilakken, de profiteurs, de uitkeringstrekkers, en ga zo maar door. Het staat zelfs in de bijbel, in Genesis richt God zich tot Adam en Eva en zegt: gij zult werken in het zweet uws aanschijns. Kortom, wanneer je werkt dan hoor je er bij, en anders sta je aan de zijlijn van de maatschappij en hoor je er niet echt bij. Het maakt ook niet uit of je in een kapitalistisch systeem verblijft of een communistisch systeem, want beide systemen lijken het over één onderwerp volledig eens te zijn: het volk moet maximaal productief zijn, dat (en alleen dat) is de weg richting het Beloofde Land. Oftewel, economische groei is de oplossing van alle problemen. De uitspraak van Marianne Thieme staat hier loodrecht op, dat moge duidelijk zijn.

Hebt u weleens meegedaan aan een piramidespel? Ik wel ergens in mijn jonge jaren. Ik werd overgehaald door een vriend van mij om hem vijftig gulden te betalen en om tegelijkertijd vijftig gulden op te sturen naar de persoon die bovenaan de piramide stond. Daarmee verdween op mijn lijst die persoon uit de piramide, mijn vriend schoof een niveau op naar boven en ik kwam erbij onderaan de piramide. Vervolgens hoefde ik slechts twee personen te vinden waarmee ik dezelfde deal zou maken (mij vijftig gulden betalen en vijftig gulden opsturen naar de persoon die nu bovenaan de piramide stond) en ik zou mijn inleg reeds terugverdiend hebben. En tegen de tijd dat ik bovenaan de piramide zou staan zouden de enveloppen met briefjes van vijftig binnenstromen en binnen korte tijd zou ik meerdere jaarsalarissen toucheren. Zover is het uiteraard nooit gekomen, want met iedere laag die onderaan de piramide erbij komt verdubbelt het aantal deelnemers. Degene die het spel start pakt de winst, maar de anderen komen nooit zover. Iedere persoon die aan de onderkant van de piramide toegevoegd wordt heeft pakweg duizend mensen nodig om hem naar de top te stuwen (afhankelijk van het aantal lagen in de piramide) en dat gaat natuurlijk niet werken. Verblind door de dollartekens in mijn ogen stapte ik in deze valkuil en was ik honderd gulden armer (ik heb zelfs geen twee personen gevonden om een deal mee te maken, opdat ik in ieder geval mijn inleg kon terugverdienen).

Marianne Thieme doorziet dat economische groei niets meer of minder is dan een piramidespel. Indien de economie groeit met, bijvoorbeeld, één procent, en deze procent vertegenwoordigt, bijvoorbeeld, een miljard euro, dan moet die miljard euro érgens vandaan komen (tenzij de overheid geld laat bijdrukken, maar dat gaat heeeeel snel mis). Iedere euro die ergens heen gaat moet uiteindelijk ook ergens vandaan komen. En die euro’s vertegenwoordigen iets: appels of computers of planken of stoeptegels of wat dan ook. En hoe je het ook wendt of keert, maar al die dingen zijn op de een of andere manier onttrokken aan deze planeet, aan Moeder Aarde. De appels zijn gegroeid aan appelbomen die hun voedingsstoffen uit de grond halen, uit de Aarde. Computers zijn opgebouwd uit een uitermate gevarieerd scala van metalen en plastics, waarvan de grondstoffen uiteindelijk uit de Aarde gehaald zijn (plastic wordt gemaakt van aardolie). Planken zijn van hout, hout komt van bomen, en bomen halen alles wat ze nodig hebben uit de Aarde. Ja, ik weet het, bomen (en dus ook appelbomen) gebruiken ook gassen uit de atmosfeer, maar ook die komen niet zomaar uit de ruimte aanwaaien maar worden aangemaakt door de Aarde. En de stoeptegels zijn hard geworden beton, en beton op zijn beurt is een chemisch goedje waarvan men de ingrediënten uit de aarde heeft gehaald.

Alles, maar dan ook werkelijk alles, inclusief mijzelf, heeft zijn bestaan te danken aan materialen die de Aarde verschaft: de natuurlijke bronnen. En alles, maar dan ook alles, inclusief mijzelf, keert uiteindelijk weer terug naar diezelfde Aarde: de natuurlijke putten. Daar gaat het afval heen dat wij genereren. Niet dat ik gelovig ben, maar in diezelfde zin waarin God het heeft over het “zweet uws aanschijns” voegt Hij er nog fijntjes aan toe: want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren. De Aarde geeft (de bronnen) en de Aarde neemt (de putten), maar ze kan dat allebei maar in beperkte mate. Wij spelen een piramidespel met Moeder Aarde, en dat spel heet economie, en wij leven de illusie dat Moeder Aarde voor altijd in staat zal zijn de piramide te blijven verheffen.

In de werkelijkheid kan dat natuurlijk niet en gebeurt dat ook niet. De waarschuwing uit 1972 van de Club van Rome hebben we inmiddels collectief grotendeels verdrongen, en de klimaatontkenners anno 2017 zijn talrijk, maar ook deze illusie zal uiteindelijk ingehaald worden door de werkelijkheid (zoals alle illusies). Alle bronnen en alle putten hebben bodems, hoe diep ze ook zijn.