De illusie dat ik milieubewust ben

Ik ben milieubewust, natuurlijk ben ik milieubewust. Ik scheid mijn afval, ik minimaliseer mijn energieverbruik en ik heb geen auto. Maar ben ik dan ‘echt milieubewust’? De clou zit in dat woordje “bewust”. Je ergens bewust van zijn, oftewel bewust-zijn of kortweg bewustzijn, gaat erom dat je systeem ervan doordrongen is wat de diepere implicaties zijn van iets. Vroeger waren horen en luisteren voor mij exact dezelfde begrippen, net als kijken en zien, en praten en spreken. Tegenwoordig weet ik beter en ik ben me er nu terdege van bewust dat er een wereld van verschil zit tussen (bijvoorbeeld) horen en luisteren. En mijn ogen kijken heel wat af door de dag heen, maar als ik aan het eind van de dag de balans opmaak van wat ik werkelijk gezien heb dan is dat slechts een te verwaarlozen fractie daarvan. Hoewel mijn ego het nimmer zal toegeven ben ik feitelijk zo goed als doof en blind. Wanneer ik mij dan ook nog eens realiseer dat mijn oren en ogen uitermate primitieve en beperkte sensoren zijn (mijn ogen zijn slechts gevoelig voor zichtbaar licht en het zichtbare licht is slechts een minimale fractie van het totale spectrum, en mijn oren zijn niet heel veel beter), dan is het absoluut een heel groot wonder dat ik überhaupt kan bestaan en mijn leven kan leven.

In essentie is de vraag dus: doe ik wat dingen die goed zijn voor het milieu (om mijn geweten te sussen) of ben ik er werkelijk van doordrongen wat ik het milieu aandoe? Zoals (nagenoeg) alle Westerse mensen ben ik verslaafd aan reizen en spullen. Ik kan niet zonder spullen en het idee dat ik niet zou kunnen reizen en de rest van mijn leven moet doorbrengen in het dorp waar ik nu woon zou me gek maken. Toch zijn dat de belangrijkste redenen, het reizen en het vergaren van spullen, waardoor ik het milieu vernietig.

Het reizen doen we doorgaans met hulpmiddelen zoals auto, trein of bus (want we zijn lui, en van fietsen word je moe dus dat doen we niet of nauwelijks, en bovendien hebben we haast). Al deze hulpmiddelen plegen een gigantische aanslag op het milieu, allereerst door hun brandstofgebruik en uitstoot van giftige gassen, maar ook door hun productie en onderhoud. Echter, door onze luiheid en reislust zul je niet gemakkelijk iemand vinden die geen auto heeft en die tevens niet of nauwelijks gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook de drempel om te vliegen is tegenwoordig extreem laag, want het is heel gewoon om even te gaan shoppen in Londen, voetbal te gaan kijken in Barcelona of om de jaarwisseling te gaan vieren in Berlijn. Dit kun je ook allemaal wel bij jou in de buurt doen, maar dat is voor de moderne mens echt niet meer voldoende vermaak.

Over spullen kun je oneindige discussies voeren over de noodzaak daarvan, want in principe kun je natuurlijk zonder smartphone, computer, televisie, magnetron of wasmachine (om de doodeenvoudige reden dat men vroeger ook zonder al deze apparatuur leefde), maar je zult waarschijnlijk heeeeeeeeeel lang moeten zoeken naar een westerling die al deze apparaten ontbeert. Ook hier geldt weer dat het milieu zwaar belast wordt door de productie van al deze dingen, en daarnaast vreten ze energie tijdens de gebruiksfase. En tenslotte, hoeveel plastic en (giftige) metalen brengen al deze apparaten wel niet in het milieu op de dag dat wij ze weer afdanken, omdat we er simpelweg op uitgekeken zijn? Want dat is ook zoiets, op een dag zijn we er op uitgekeken, en is het meestal niet zo dat het apparaat aan het einde van zijn levensduur is. Een luxeprobleem en ook weer een milieu-onbewustheid.

Hebben, hebben, hebben, ...

Verslaafd aan reizen en spullen, dat is wat ik ben (en velen met mij). En indien dit werkelijk tot mij zou doordringen dan zou ik echt wel anders omgaan met reizen en spullen. De verschrikkelijke waarheid is dat ook ik (grotendeels onbewust) denk: na mij de zondvloed! En die komt er ook echt aan. Als een tsunami, maar dan veel langzamer.