De illusie dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen

Één van onze menselijke ‘kwaliteiten’ is dat wij ons zorgen kunnen maken. Heel veel zorgen zelfs, variërend van of de cavia misschien ziek is tot een mogelijk nabije terroristische aanslag. Dat al die zorgen achteraf niet nodig bleken vergeten we weer net zo gemakkelijk en we zijn dan al lang bezig om ons nieuwe zorgen te maken. Daartegenover staat merkwaardig genoeg dat we ook een grenzeloos lange-termijn-vertrouwen kennen dat het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen.

Vaak heb ik gedacht aan de periode voor de Tweede Wereldoorlog. Hoe heeft het allemaal kunnen gebeuren? Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Nu, achteraf, is het allemaal zo duidelijk dat Duitsland en Japan grote ambities hadden om hun expansiedrift in daden om te zetten. Sterker nog, nog voordat de oorlog ‘officieel van start ging’ op 1 september 1939 hadden beide landen dit al openlijk gedemonstreerd zoals bijvoorbeeld Tsjechië, Oostenrijk en China aan den lijve ondervonden. Maar kennelijk dacht men toch dat het allemaal wel niet zo’n vaart zou lopen.


Oprukkende Duitsers aan het oostfront

Ook toen de Tweede Wereldoorlog reeds in alle hevigheid woedde zagen zowel Duitsland als Japan nog kansen om verrassingsaanvallen uit te voeren. Op 22 juni 1941 vielen de Duitsers Rusland binnen terwijl in de periode voorafgaand aan deze aanval talrijke waarschuwingen het Russische opperbevel hebben bereikt. Spionagediensten namen de massale troepenverplaatsingen waar richting het oosten, Duitse vliegtuigen vlogen dagelijks de grens over voor verkenningsvluchten, overgelopen Duitse soldaten waarschuwden de Russische legerleiding, en Churchill zelf informeerde Stalin over de op handen zijnde aanval. Allemaal tevergeefs. En nog datzelfde jaar werden de Amerikanen aan de andere kant van de planeet verrast door de aanval van Japan tegen hun land. In beide gevallen werden Russen en Amerikanen, letterlijk en figuurlijk, in hun slaap verrast. Misschien wel dromend dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen...

Nu, vele jaren later en wijzer zie ik nog steeds hetzelfde het-niet-willen-zien ten aanzien van overduidelijke ontwikkelingen. Ik werk bij de post en de volumes die ik tegenwoordig bezorg zijn maar een fractie van wat het nog niet zo heel lang geleden was. Als ik kijk wat er zoal door mijn handen gaat dan is er weinig fantasie voor nodig om te beseffen dat dit hooguit nog een jaar of vijf door zal gaan, maar daarna is er simpelweg geen post meer en houdt brievenpost op te bestaan. Wat rond de eeuwwisseling nog een dagtaak was is tegenwoordig vaak nog maar een uurtje rondfietsen en hier en daar een poststuk in de bus doen. Er zijn nu dagen dat de totale post voor dit dorp, bijna vierduizend mensen, in een supermarktmandje past. Zowel bedrijfsleiding als de overgrote meerderheid van mijn collega’s willen hier niet aan en blijven zich vastklampen aan hun ijdele hoop op werkgelegenheid en hun kennelijke verwachting dat het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen.

Het verdwijnen van de post stelt helemaal niets voor bij de kwestie van het opwarmen van de Aarde. Hoeveel bewijs er ook wordt aangedragen (de temperatuur stijgt (kijk maar naar de statistieken van de diverse meteorologische instituten), je kunt tegenwoordig met een bootje naar de Noordpool varen (honderd jaar geleden nog ondenkbaar), gletschers smelten (vergelijk simpelweg wat oude foto’s met de huidige situatie), laag gelegen eilandengroepen in de Grote Oceaan lopen reeds onder, enzovoort), de mensen willen het niet tot zich laten doordringen. De Aarde warmt in een ongelooflijk hoog tempo op en voor de generaties na mij zal dit een onvoorstelbare impact hebben. Honderden miljoenen mensen zullen huis en haard moeten verlaten en naar hoger gelegen gebieden moeten uitwijken. We weten niet precies op welke termijn dit gaat spelen, daarvoor zijn er veel te veel variabelen, maar dat het Koninkrijk der Nederlanden in de 22e eeuw nog zal bestaan is hoogst onwaarschijnlijk (in ieder geval niet in haar huidige vorm). Oftewel, we denken dat het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen.

Ooit leerde ik de analogie met de kikker. Gooi een kikker in een pan met heet water en hij springt er direct weer uit. Echter, wanneer je een kikker in een pan met koud water zet en vervolgens de pan op het vuur zet dan blijft de kikker zitten tot hij de hittedood sterft. Hoeveel miljoenen jaren van evolutie zitten er tussen ons en de kikker? Toch geloven we beide heilig in de illusie: het zal allemaal wel niet zo’n vaart lopen.


(Credits: Quest)

Naschrift
In het tijdschrift Quest van mei 2016 staat op pagina 21 een artikel over dit verschijnsel, namelijk dat een kikker in koud water dat verhit wordt blijft zitten tot hij sterft. Dit blijkt niet waar te zijn. Wanneer je een kikker in een pan met water doet en het water gaat opwarmen dan springt de kikker er op een gegeven moment echt wel uit. Meerdere studies hebben dit aangetoond (aldus Quest). Oftewel, het kikkerverhaal is een broodje aap, het is onzin. Wij geloven wél in de illusie dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen, maar kikkers kennelijk niet.