Het equivalentieprincipe

Leg het equivalentieprincipe uit.
Het bijzondere van zwaartekracht is dat je zwaartekracht niet kunt voelen. Inderdaad, zwaartekracht kun je niet voelen. Wanneer ik deze zin uitspreek dan zijn de ja-maar’s over het algemeen niet van de lucht.

Gewoon even rustig zitten ...

... en het contact met de Aarde voelen

“Ik voel toch dat de zwaartekracht mij op deze stoel gedrukt houdt” zeggen mensen bijvoorbeeld. Of ze voelen dat hun voeten op de grond staan of op een andere manier ervaren ze het contact met de Aarde. Het simpele antwoord is: je voelt inderdaad de stoel of de vloer of het wegdek, maar je voelt geen zwaartekracht.


Einstein

Dit klinkt wellicht heel flauw maar dat is toch echt datgene wat je werkelijk voelt. Als je op een stoel zit dan voel je de stoel tegen je zitvlak drukken. De zwaartekracht trekt je omlaag waardoor je de zitting van de stoel ervaart. Mensen noemen ook wel dat na verloop van tijd hun armen moe worden wanneer ze die horizontaal houden en daaruit concluderen ze dan dat er zwaartekracht aanwezig is. Indien je van een flat afspringt (niet proberen hoor!) dan voel je helemaal niets! Je voelt wel het angstzweet op je rug staan omdat je weet dat je gaat sterven maar verder voel je absoluut niets. Dit besef had Einstein honderd jaar geleden ook en hij noemde het later “de gelukkigste gedachte van mijn leven”. Iemand die ergens ver weg in de ruimte, ver van alle planeten en sterren en dus ver van alles wat zwaartekracht veroorzaakt, rondzweeft voelt exact hetzelfde als iemand die van een flat afspringt en onder invloed van de zwaartekracht richting aardoppervlak suist. In beide gevallen voel je helemaal niets, nul-komma-nul.


De vrouw links voelt hetzelfde als de vrouw rechts, namelijk helemaal niets
(afgezien van haar emoties)
Zolang je nog op de flat staat voel je het dak van de flat onder je voeten. En als je op een stoel zit dan voel je de stoel tegen je zitvlak drukken. De zwaartekracht trekt je omlaag waardoor je het dak van de flat respectievelijk de zitting van de stoel ervaart. Echter, ik kan ook een andere argumentatie gebruiken om jouw gevoel te verklaren. Ik kan ook stellen dat de hele flat respectievelijk de stoel omhoog beweegt en daardoor druk op jouw lichaam uitoefent. Indien er onder de stoel kleine raketmotoren gemonteerd zitten die de stoel met jou daarop omhoog voortstuwen dan zul je precies dezelfde sensatie voelen als wanneer er zwaartekracht in het spel zou zijn die jou op de stoel gedrukt houdt (ervan uitgaande dat de raketmotoren de juiste afstelling hebben, overeenkomend met de kracht die de zwaartekracht uitoefent, en volledig geruisloos zijn). En hetzelfde geldt voor de flat. Wanneer er onder de flat een stel gigantische raketmotoren gemonteerd zitten dan zul je, staande op het dak van de flat, dezelfde sensatie voelen als in het geval dat de zwaartekracht jou ‘naar beneden trekt’ en je stevig op het dak van de flat laat staan.

Dit voelt voor de jongen en het meisje precies hetzelfde als wanneer
de bank op de grond staat respectievelijk het meisje op het strand zit
Of je op een stoel zit die omhoog versneld wordt door raketmotoren die onder de stoel gemonteerd zijn of dat je op een stoel gedrukt wordt door zwaartekracht is in de praktijk niet van elkaar te onderscheiden. Vooropgesteld natuurlijk dat we te maken hebben met ideale raketmotoren die geen geluid maken en geen trillingen veroorzaken of andere bijeffecten hebben die hun aanwezigheid zouden verraden. En de kracht die de raketmotoren uitoefenen moet natuurlijk zo ingesteld worden dat die precies overeenkomt met de zwaartekracht daar ter plaatse. Maar afgezien van dit soort praktische dingetjes zijn zwaartekracht en versnelling absoluut niet van elkaar te onderscheiden. Met andere woorden, versnelling en zwaartekracht zijn gelijkwaardig en daarom is dit de geschiedenis en de natuurkundeboeken ingegaan als het equivalentieprincipe (equivalent betekent gelijkwaardig).

Het equivalentieprincipe: de situaties boven (wel zwaartekracht aanwezig) zijn niet te
onderscheiden van de situaties onder (geen zwaartekracht aanwezig, maar wel versnelling)

Zwaartekracht en versnelling zijn
twee zijden van dezelfde munt

Wanneer je op een flat staat of op een stoel zit dan voel je indirect de zwaartekracht, maar dit zou ook de versnelling van een of ander aandrijfsysteem kunnen zijn dat onder de flat of stoel gemonteerd zit. Spring je van een flat af of ‘hang’ je ergens ver weg in de ruimte rond dan voel je helemaal niets (afgezien van emoties zoals doodsangst of verlatenheid) en kun je stellen dat er geen versnelling is. Dus zwaartekracht en versnelling zijn verschillende zijden van dezelfde munt, ze zijn volledig gelijkwaardig.


Het equivalentieprincipe: de situatie links (wel zwaartekracht aanwezig) is niet te
onderscheiden van de situatie rechts (geen zwaartekracht aanwezig)

Het equivalentieprincipe: de situaties boven (wel zwaartekracht aanwezig) zijn niet te onderscheiden van
de situaties onder (geen zwaartekracht aanwezig, maar wel versnelling), links voelt de vrouw het dak
van het huisje stevig onder haar voeten en het huisje beweegt niet vanuit haar perspectief, rechts voelt
ze helemaal niets (afgezien van haar emoties) en ziet ze in beide gevallen het huisje ‘opstijgen’

Omdat het huisje niets toevoegt wanneer de vrouw niet meer op het dak staat kan het huisje dan ook
wel weggelaten worden (rechts), de bovenstaande vier situaties zijn natuurkundig gezien identiek
Wanneer je op een flat staat of op een huisje zit dan voel je indirect de zwaartekracht, maar dit zou ook de versnelling van een of ander aandrijfsysteem kunnen zijn dat onder de flat of het huisje gemonteerd zit. Spring je van een flat af of ‘hang’ je ergens ver weg in de ruimte rond dan voel je helemaal niets (afgezien van emoties zoals doodsangst of verlatenheid) en kun je stellen dat er helemaal geen versnelling is. Zwaartekracht en versnelling zijn verschillende zijden van dezelfde munt, ze zijn volledig gelijkwaardig. Deze gelijkwaardigheid van zwaartekracht en versnelling heet het equivalentieprincipe.

Newton

Hoe pakt dit wiskundig uit? In het geval dat de vrouw op een flat of een huisje staat die op de Aarde staat is er echte zwaartekracht, en die kunnen we beschrijven met de zwaartekrachtwet van Newton (hierin is de grote M de Aarde en de kleine m de vrouw of ...):

Ik heb hier de kleine m ook een index z meegegeven om aan te geven dat het hier om de invloed van de zwaartekracht gaat. Wanneer de raketten aan het werk zijn dan is de eerste wet van Newton in actie:
Ik heb hier de index v voor versnelling gebruikt. Beide krachten, volgens vergelijking (1) en volgens vergelijking (2), zijn gelijk aan elkaar:
De versnelling die de raketten genereren moet uiteraard zo afgesteld worden dat die overeenkomt met de g-kracht daar ter plaatse:
Waardoor vergelijking (3) wordt:
De mz is de massa die onderhevig is aan zwaartekracht en dat noemen we de zware massa of heel netjes de gravitationele massa. En mv is de massa die onderhevig is aan versnelling en dat noemen we de trage massa of heel netjes de inertiële massa. De verhouding van beide is één, en dit moet dan uiteraard altijd gelden, want anders ligt het hele equivalentieprincipe in duigen (en tot op heden wordt dit door alle experimenten bevestigd). Dus niet dat het verschillend is voor gas of vloeistoffen, of anders voor goud of ijzer, of anders voor vrouwen of mannen. Van ieder object moet altijd de verhouding gravitationele massa/inertiële massa exact gelijk zijn aan één.

Dit impliceert ook dat de g-kracht die op een voorwerp inwerkt altijd gelijk is. Dus niet dat het verschillend is voor gas of vloeistoffen, of anders voor goud of ijzer, of anders voor vrouwen of mannen. Indien mieren een andere g-kracht zouden ondervinden dan spinnen, dan zou er in een mier iets moeten zitten dat een andere verhouding gravitationele massa/inertiële massa heeft dan in een spin. Kortom, het equivalentieprincipe staat of valt met de verhouding gravitationele massa/inertiële massa en die moet altijd één zijn.

De toren van Pisa

Galileï

Het was Galileï die vier eeuwen geleden al experimenten uitvoerde hieromtrent door voorwerpen vanaf de toren van Pisa te laten vallen (er schijnt nog wel historische twijfel te bestaan of hij dit werkelijk gedaan heeft) en te kijken of er verschil was in het tijdstip dat ze de grond raakten.


Eötvös


Passage uit het originele artikel van Einstein over de algemene relativiteitstheorie
Einstein refereert in zijn artikel uit 1916 naar de Hongaarse wetenschapper Loránd Eötvös. Middels een ingenieus experiment heeft Eötvös de valversnelling heel nauwkeurig vergeleken voor verschillende voorwerpen: tot op negen cijfers achter de komma! Hij bevestigde daarmee de juistheid van de ontdekking van Galileï.


Scott

Eén van de astronauten van de Apollo 15, David Scott, heeft de gelijkheid van de valversnelling in 1971 gedemonstreerd op de Maan.


(Credits: NASA)

De Maan heeft geen atmosfeer en daar is dus ook geen luchtweerstand. Scott liet gelijktijdig een hamer en een veer vallen, ...


(Credits: NASA)

... en de hamer en de veer raakten gelijktijdig de grond!

Er is een lange lijst te maken van experimenten die het equivalentieprincipe aan de tand voelen. De stand per vandaag is dat het principe tot op minstens vijftien cijfers achter de komma klopt. Blijkt het op enig moment bij de zoveelste decimaal niet te kloppen dan lees je dat gegarandeerd in de krant (of op Facebook of waar dan ook)!